We kunnen ons gedrag opdelen in twee soorten: bewust en onbewust gedrag. Onderzoek heeft aangetoond dat slechts 5% van ons gedrag bewust verloopt. Dat betekent dat zo maar liefst 95% van ons gedrag onbewust is en wij in feite dit gedrag ondergaan.
Bewust gedrag laat zich kenmerken door het gedrag dat volgt op iets waar we eerst over hebben nagedacht. Het gedrag is op voorhand gepland. We weten wat we willen doen en vervolgens doen we dat ook.
Anderzijds zijn er per dag ontelbare dingen die we op de volautomatische piloot uitvoeren. Hoe dikwijls merk je niet dat je een traject met de auto, de fiets of te voet hebt afgelegd en nadien weet je niet eens dat je op een bepaalde plaats bent voorbijgekomen.
Natuurlijk is 95% van ons gedrag enorm veel en laat het zich op verschillende vlakken gelden.
Als baby en als kind hebben wij (weerom) onbewust het gedrag van onze ouders/opvoeders geobserveerd. Wij hebben dit gedrag veelvuldig geïmiteerd en gekopieerd en vaak gaf dit de meest grappige taferelen. We hebben er veel van geleerd met als gevolg dat we niet telkens opnieuw hoeven nadenken hoe we een dagdagelijkse handeling het best aanpakken. Dat staat geprogrammeerd in het onbewuste. Het zit ergens in onze hersenen opgeslagen.
Toch heeft dit ook een keerzijde: we hebben onbewust ook het minder goed gedrag opgeslagen. En dat kan in bepaalde situaties zeer subtiele onmerkbare wendingen creëren met een resultaat dat we zeker niet voor ogen hebben. En waar gaan we dan de oorzaak zoeken?
- Bij de ander: ‘zij had zo maar niet moeten reageren’
- Bij de situatie: ‘In zo een situatie kan ik niet anders dan ja zeggen’
- Bij de omstandigheden die zich voordoen. ‘De omstandigheden waren zo stresserend’
Vb. Jan zijn vader was vroeger een hard werkend mens. Als hij thuis was, was hij moe en had nood aan ontspanning en rust. Als kind moest Jan opletten dat hij de rust niet verstoorde, want dan was het zijn beste dag niet. Spelen en experimenteren om zich zo optimaal te ontwikkelen werd in zijn kindertijd sterk aan banden gelegd, vooral door zijn moeder, die de goede huisvrede graag wilde bewaren. Hij werd nooit aangemoedigd tot experimenteel gedrag. Laat staan dat er door zijn vader of moeder ooit eens een bemoedigend woord of een compliment werd uitgesproken.
Op een leeftijd van 35 jaar heeft Jan al enkele stukgelopen relaties achter de rug. ‘Vrouwen zijn extreem veeleisend. Wat je ook doet het is nooit goed. En vroeg of laat bedriegen en beliegen ze je en ben je ze kwijt aan een andere vent.’
Ook op zijn werk loopt het een beetje moeilijk. Jan is ambtenaar. ‘Vroeger was dat een duidelijke job. Je had je taken, die moesten uitgevoerd worden. Dan was het oké. Nu heb ik een nieuwe chef. Ik heb al enkele slechte beoordelingen gehad wegens gebrek aan initiatief en creativiteit. Te lage productiviteit. Na mijn laatste evaluatie gesprek ben ik helemaal dichtgeklapt. Ik kan het niet meer aan. Voor mij hoeft het niet meer.’
Dat Jan dit gedrag vertoont mede door de houding en de opvoeding van zijn vader en moeder is hem totaal onbekend.
Verder worden we onbewust sterk geprogrammeerd door minder aangename tot traumatisch ervaringen. Deze gebeurtenissen zijn onbewust zo dominant aanwezig dat zodra een gelijkaardig voorval ons pad kruist, we onbewust hetzelfde gedrag vertonen of een gedrag dat telkens wordt versterkt.
Vb. Annabel is ooit in een groep belachelijk gemaakt door iemand met een rode pull en donkere ogen. Voor haar is het in groep zijn met iemand met donkere ogen en een rood kledingstuk voldoende om in alarmfase te komen.
Ze voelt een enorme antipathie voor deze persoon, die haar nooit iets heeft in de weg gelegd. Ze koppelt terug naar de ervaring van vroeger. Ze voelt zich niet op haar gemak in de groep, zal zich misschien terugtrekken in haar schulp of juist zeer irritant uit de hoek komen. De cirkel is rond, want Annabel wordt belemmerd en beperkt. Ze is niet de persoon die ze normaal zou zijn. De klik met de groep blijft uit.
Wanneer we ons geïrriteerd of afgewezen voelen ligt het heel vaak aan ons intern, onbewust vergelijkingsmateriaal. Uit onderzoek komt naar voren dat de situatie in het heden dit zintuiglijk oproept. Van alle zintuiglijke signalen die we dagdagelijks waarnemen, moeten er zich slechts drie herhalen om ons lichaam in hetzelfde alarm te brengen als toen we controleverlies leden.
Vb. Als kind werd Melanie gepest op school. Thuis heeft ze er nooit over gesproken. Melanie is vrij gesloten. En hoewel Melanie extreem stil is, lijkt het alsof er niets aan de hand is, tot Melanie in de puberteitsjaren komt. Op deze cruciale leeftijd waarop een kind de overgang maakt naar zelfstandigheid en volwassenheid volgens eigen persoonlijke invulling, wordt het onhoudbaar. De pijn en het tekort aan zelfvertrouwen zijn te groot om deze ontwikkeling te overbruggen. Een depressie is het gevolg.
Melanie heeft zich als kind onder de vleugels van haar ouders wel staande weten te houden. De pesterijen werden automatisch op de achtergrond geschoven omdat dat minder pijnlijk was. Doch in de puberteit gaat Melanie vanuit haar eigen natuurlijke ontwikkeling beroep doen op een deel van zichzelf dat door de pesterijen totaal geblokkeerd raakte. Melanie is een ongelooflijk intelligente meid die vanuit inzicht in wat er met haar is gebeurd, haar huidige gedrag kan begrijpen. Ze leert stap voor stap om hier op een bewuste manier mee om te gaan en kan haar zelfvertrouwen op die manier een duw in de goede richting geven.
Welk gedrag schuilt er bij jou om de hoek, klaar om in het bewuste te treden?
Grijp elke kans en praat erover!